2011
Je ruikt het, je voelt het, en je ziet het zeker. De natuur ontwaakt ineens uit z’n winterslaap.
Overal komen de eerste blaadjes voorzichtig uit de grond. Bloesems en bollen vechten om de eerste zonnestralen. De voortuin is vorig voorjaar aangelegd en voor mij is dit dus mijn eerste lente. Het is zoooo spannend! Hebben alle planten het gered. Zijn er bij die gelijk het eerste jaar al bloeien?
En ja, vanmorgen was het zover… De rozerode bloemen van de Viburnum x bodnantense ‘Charles Lamont’ waren ineens opengekomen. Deze winterbloeiende struik bloeit heel vroeg in het voorjaar, is sterk en ruikt ook nog eens heerlijk. En daaronder, in de schaduw, de eerste blauwe bloempjes van de Kaukasische vergeet-me-niet. Ook zo’n dankbare betrouwbare plant met mooi groot blad en intens blauwe bloempjes die het voorjaar aankondigen. Mijn geluksdag is compleet als ik zie dat de schijnhazelaar is gaan bloeien (Corylopsis pauciflora). Dit mini-struikje is het hele jaar aantrekkelijk. Vroeg in het voorjaar zachtgele bloempjes. Daarna het blad wat ontluikt in allerlei tinten bronsrood tot groen. In de herst weet ze dan ook nog de meest fantastische herfstkleuren tevoorschijn te toveren.
Maar zover is het gelukkig nog lang niet! Het is nu tijd voor de voorjaarsbeurt. Voor mij het enige moment in het jaar dat ik echt even flink aan de slag moet. Daarna is het een kwestie van een beetje bijhouden (als ik zin heb).
Wat staat er vandaag op het programma:
– Bomen, hagen en heesters met wortelkluit of kale wortel kunnen nog worden aangeplant totdat de knoppen beginnen uit te lopen. Meestal is dat rond 1 april.
– De border opruimen. Onkruid trekken voordat het begint te bloeien.
– Als het goed is ligt al het afgevallen blad en plantenresten nog in de tuin. Deze hebben de planten de hele winter beschermd, maar mogen nu opgeruimd worden. Niet alles kaal maken, maar in kleine stukjes knippen en tussen de planten strooien. Dit is een natuurlijke compost en bescherming tegen onkruid. Over een paar weken groeien alle vaste planten eroverheen en zie je er niets meer van.
– Als je tuiniert op klei- of leemgrond is het zeker van belang om de grond altijd bedekt te laten met zo’n humuslaagje en/of wat extra compost. Pas op! Spit het niet onder want dan beschadig je veel wortels en bollen. Maak de grond alleen wat oppervlakkig los met een klein harkje.
– Op voedselarme grond (bv. zandgrond) is naast de compost ook extra organische mest van belang. Hier zitten veel voedingsmiddelen in en het zorgt ervoor dat de grond langer vocht vast kan houden. Voorbeelden van organische mest zijn verteerde stalmest, mengmest of gedroogde koemestkorrels.
– Vaste planten die niet op de goede plek staan, kunnen nu gedeeld worden en elders gepoot.
– Vaste planten die niet meer zo vitaal bloeien kunnen nu ook gedeeld worden. Hierbij gooi je het oude hart weg en plant je de vitale jongen stukken van de zijkant weer opnieuw uit.